DG Mobiliteit garandeert betrokkenheid Vrienden / NMU bij Planstudies (17 juli 2009)

De Vrienden hebben samen met de Natuur en Milieufederatie Utrecht (NMU) op vrijdag 17 juli een uitvoerig gesprek gevoerd met de Directeur Generaal (DG) Mobiliteit bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat in Den Haag. Hij verzekerde ons dat wij komend halfjaar betrokken worden bij de Planstudies en Openbaar Vervoeralternatieven.

Aanleiding voor dit gesprek was de motie, waarin de Tweede Kamer de regering verzocht heeft  “De Kracht van Utrecht” niet alleen toe te juichen, maar deze ook als volwaardig alternatief in de MER 2de fase mee te nemen. (MER = Milieueffectrapport over verschillende Weg- en OV-varianten voor de Ring Utrecht).   

 

MER-fase 1 loopt tot en met a.s. 29 oktober 2009 = bekend maken van voorkeursvarianten gevolgd door politieke besluitvorming in raden en staten.

MER-fase 2 loopt vanaf de definitieve besluitvorming in dit najaar van 2009 door tot 2010; pas na Fase 2 komen ontwerp-tracebesluiten aan de orde.

 

De DG wist een scherp onderscheid te maken tussen het OV+++ en ons rapport (terwijl deze beide benaderingen in de Utrechtse regio nog altijd als vrijwel hetzelfde worden gezien):

       Jullie willen geen extra wegen aanleggen en mobiliteitsmanagement en prijsbeleid als sturingsmiddel stevig benutten. (Jazeker!) Maar de regio Utrecht is nog helemaal niet zover om gedetailleerd naar beprijzing te kijken. Daar heb ik als DG nu net de eerste afspraken voor gemaakt in Amsterdam.

       Planningshorizon: jullie kijken verder naar 2030 / 2040 in vergelijking met 2020 en verder in de Planstudies (Klopt!)

       Jullie voorstellen om de automobilist tot het OV te verleiden is niet realistisch (terwijl wij zeggen dat de 1 op 7 uit de spits juist in de Utrechtse regio draagvlak heeft; de prijs van het aanleggen van wegen door het groen & woonwijken vinden veel bewoners in stad en regio te hoog).

       De DG zei: Een Vinex-wijk bouwen zoals Leidsche Rijn zonder goed OV mag nooit meer gebeuren. Echter: Op dit moment is de regering geen voorstander van jullie voorstellen voor forse toename van het OV-netwerk (daar moeten wij vanuit het Utrechtse dus nog een en ander aan doen…).

       En de DG zei: “De Kracht van Utrecht” is heel helder; als de politiek het anders wil, moeten ze het maar zeggen. Ik heb als DG nu een andere opdracht, we moeten knelpunten op de wegen zien op te lossen: de tijd dringt! (en dat vinden wij ook: wij staan op een kruispunt om te kiezen voor een duurzame toekomst).

 

De volgende afspraken zijn met de DG gemaakt:

1.     Directeur Generaal Mobiliteit bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat garandeert betrokkenheid Vrienden & NMU bij Planstudies Ring Utrecht komend halfjaar, opdat zichtbaar wordt waar  en hoe “De Kracht van Utrecht” wordt meegenomen. Wij werken daar van het begin af aan aan mee.

2.     Op korte termijn = VOLGENDE WEEK , ontvangen we de planning tot de 29ste oktober 2009 en maken we de eerste vervolgafspraken. De vragen die wij reeds op 3 juni 2009 voor nadere beantwoording bij Rijkswaterstaat cs hebben neergelegd zijn onderdeel van deze afspraken. Belangrijke vraag is o.a. welke bandbreedtes worden in verkeersmodellen toegepast en welke politieke keuzen zitten daar in verwerkt. De Vrienden & NMU worden betrokken in het proces van doorrekenen van “De Kracht”.

3.     Er zijn twee contactpersonen benoemd voor nader contact, informatie, documentatie en tussentijds overleg

4.     Als wij vinden dat er ergens een kink in de informatie- of documentatie-kabel aan de orde is, kunnen we de DG onmiddellijk contacten. Hij wil geen miscommunicatie.

5.     De DG wil tempo blijven maken.

6.     De DG heeft ons suggesties gegeven wie we in de top binnen het ministerie kunnen benaderen voor de Openbaar Vervoervraagstukken.

7.     De DG geeft ons in overweging een lunchlezing op het ministerie te verzorgen. Overleg nog nodig met contactpersonen V&W/RWS. 

 

Balans positief

Kortom: een positieve balans, na een halfjaar. Dank aan velen voor de noeste arbeid die we hebben verricht.

Jan Korff de Gidts