Even voorstellen, in gesprek met Michel en Mariëlle van Amelis’ Hof

‘Als je het goed aanpakt kun je van de opbrengst van biologisch dynamische landbouw leven, zelfs van een hectare.’

Het is een van de meest idyllische plekken in Amelisweerd: de tuinderij Amelis’ Hof. Begin maart spreek ik Michel Smit en Mariëlle Dings in het tuinhuis bij de ingang. Ze vertellen over de tuinderij, hun passie voor het werk op het land en natuurlijk hun kijk op het landgoed en de kersverse visie van de Vrienden van Amelisweerd. De zon schijnt maar het is nog fris. Binnen is het lekker warm dankzij smeulende houtblokken in de houtkachel.

‘Vanaf 1985 wordt op deze historische moestuin op een biologisch dynamische manier geboerd. De laatste jaren zijn we ineens hip en niet langer vooral ‘geitenwollensok’, vertelt Mariëlle lachend. ‘Allerhande mensen, van jong tot oud, komen hier bloemen plukken of hebben een abonnement op de groentetas. Ze genieten van de plek, al vanaf het moment dat ze het poortje doorgaan. Hè, hè, hoor je dan.’
 
Is deze tuinderij voor jullie de realisatie van een jeugddroom?
Mariëlle: ‘ja, via een omweg. Als kind wilde ik boer worden. Ik heb eerst jarenlang iets anders gedaan, tot ik hier kwam en ook Michel leerde kennen. Ik houd van het fysieke werk, lekker buiten zijn. En van dieren, maar ja, daarvoor is het hier te klein. We hebben wel kippen, katten en bijen.’
Michel: ‘Ik ben hier bijna 35 jaar geleden als vrijwilliger begonnen nadat ik van de tuinbouwschool kwam. Ik droomde van een eigen landbouwbedrijf, wilde hier ervaring opdoen en heb het geluk gehad dat ik de kans kreeg het bedrijf over te nemen.

En waar komt jullie motivatie vandaan voor het biologisch dynamisch tuinieren?
Michel: ‘Al tijdens mijn opleiding werd ik aangestoken door de ecogedachte: geen chemische bestrijdingsmiddelen en zonder kunstmest. Het biodynamische gedachtegoed trok me niet meteen aan. Ik vond het eerst maar sektetachtig. Geleidelijkaan, na ongeveer vijf jaar op deze plek was ik om. Biodynamisch tuinieren richt zich nog meer op de biologische processen in plaats van de chemische, zoals in de gangbare landbouw. Een vruchtbaar en natuurlijk bodemleven met wormen, bacteriën en schimmels staat centraal. Daar sta ik helemaal achter.
Sinds kort gebruik ik ook geen dierlijke mest meer. We bemesten de grond met compost en de bladeren uit het bos. En we gebruiken groenbemesters om de grond te verbeteren.’

Mariëlle en Michel van Amelis’hof

Hebben jullie wel eens getwijfeld, een moeilijke periode gehad?
Mariëlle: ‘Zo rond 2008 hadden we twee tuinen en twee kleine kinderen. We stonden ook nog op een paar biologische markten. Toen werd het bijna te veel – van het leuke, dat wel! – maar ik kan me nu bijna niet meer voorstellen hoe hard we toen gewerkt hebben.’
Michel: ‘We hebben wel altijd de tijd mee gehad. In 1985 was het tuinieren zwaar, maar toen kwamen de boerenmarkten in zwang waardoor we financieel wat op adem konden komen. En in 2006 kregen we onze eerste zorgcliënten. We begeleiden op deze tuinderij mensen die in hun leven een heftige klap hebben gekregen. Ze kunnen hier een korte of langere tijd herstellen door mee te werken op een eigen niveau. Toch zijn we niet van mening dat kleinschalige boeren het alleen redden als ze een zorgboerderij worden. Als je het goed aanpakt kun je van de opbrengst leven, gewoon van een hectare. Die nevenactiviteiten maken het natuurlijk wel gemakkelijker!

Wat is er hier veranderd door de eeuwen heen?
Op deze plek ligt waarschijnlijk al vanaf 1200 een moestuin om de riddershofstad van eten te voorzien. De glorietijd was tussen 1800 en 1900. Nu is er nog meer diversiteit op de tuinderij, er zijn veel meer bloemen en fruitsoorten dan vroeger. Dat komt mede door de klimaatverandering. Vijgen en druiven bijvoorbeeld doen het hier tegenwoordig goed.
Er is een tuinwinkel, een bloempluktuin en je kunt je abonneren op een groentetas. Heel anders dus dan enkele eeuwen geleden toen de moestuin in dienst stond van de landheer!

En wat vinden jullie van het landgoed zelf en van de visie van de Vrienden van Amelisweerd? 
Mariëlle en Michel kunnen zich goed vinden in de uitgebreide visie die de Vrienden van Amelisweerd hebben opgesteld. Ze zijn blij dat er nu een visie ligt. Over het bosbeheer van de gemeente hebben ze echter enkele kanttekeningen die ze nog wel meer in de visie terug zouden willen zien.
‘Amelisweerd is van oudsher een landgoed waar juist ook exotische planten voorkomen. De weidse lanen en stinzenplanten horen bij een dergelijk parkbos. Dat alles vraagt wel om onderhoud, anders dan bij een bos op de Utrechtse heuvelrug. De gemeente heeft echter jarenlang niets gedaan, en nu moest plotseling alles in één keer ‘goed gemaakt’, en ook nog eens met zwaar materieel. Doe het om de paar jaar, met lichter materieel, dat is veel minder heftig voor het landgoed. Eventueel met vrijwilligers. En laat de omgevallen bomen liggen!
De luidruchtige bladblazers vinden we vreselijk. Tuinderij De Volle Grond (ook in Amelisweerd) heeft al aangeboden hun cliënten het blad weg te halen, met een bezem en kruiwagen! Maar ik heb geen idee of de gemeente op zo’n creatief aanbod ingaat…’

Hoe zijn jullie betrokken bij allerlei ontwikkelingen rond Amelisweerd
Michel: ‘Toen ik op de landgoederen ging werken als boer had ik te weinig tijd om mee te doen aan demonstraties en acties tegen de aanleg van de A27. Ik was volledig gericht op de tuinderij, op de Aardvlo, zoals het toen nog heette. De afgelopen jaren steunen we wel actief de acties tegen de verbreding van de snelweg!
Het plan van de minister voor een dak op de bak verhoogt het risico op veel toerisme. Juist in de buurt van de A27 is het nu nog vrij rustig. Maar een groene corridor richting stad zou wel mooi zijn.
Bij sommige ontwikkelingen zitten we een beetje in een spagaat. We zijn toch ondernemers en sommige mensen willen heel graag naar onze tuin toe komen, maar zijn niet mobiel genoeg. We hebben met het verdwijnen van de parkeerplaatsen op de Voorlaan een paar schrijnende gevallen meegemaakt. Maar ja, de gemeente wil geen uitzondering maken voor mensen die niet zonder auto kunnen: ‘dat is niet te handhaven’, zeggen de ambtenaren.’

Liesbeth Paardekooper